Dat ik tegenwoordig zo vaak word uitgenodigd om Andreas Burnier uit te leggen aan de massa, moet wel komen doordat ik ongemerkt een Andreas-Burnier-look-alike-contest heb gewonnen. Zonder te weten dat ik meedeed. Als prijs ben ik nu blijkbaar Andreas Burnier-ambassadeur, wat nog tamelijk lastig is.
Het is namelijk niet zo dat ik mezelf alleen maar publiekelijk uit elkaar hoef te schroeven en dat we dan precies weten hoe Andreas Burnier in elkaar zat. Er zijn onmiskenbaar verschillen tussen ons beiden. Maar goed, ik kan wel iets zeggen over het man-zijn van iemand die in een vrouwelijk lichaam is geboren.
Het is dan goed allereerst duidelijk onderscheid te maken tussen man-zijn en heel mannelijk zijn. Om ‘man-zijn’ uit te leggen gebruik ik graag het begrip Geschlechtzugehörigkeitsgefühl: het gevoel tot een van de twee traditionele geslachten te behoren. Er zijn mensen zonder Geschlechtzugehörigkeitsgefühl, maar die zijn vrij zeldzaam, de meeste mensen zijn binair en hebben het gevoel ofwel man te zijn ofwel vrouw.
Dat man-zijn of vrouw-zijn staat los van de vraag of je heel mannelijk of heel vrouwelijk bent. Je kunt er vast van overtuigd zijn vrouw te zijn en je toch niet bijzonder vrouwelijk voelen, gedragen of kleden. Draagt een jongetje het liefst een jurkje, dan betekent dat niet dat hij een meisje is: een meisje ben je alleen als je het Geschlechtzugehörigkeitsgefühl van een meisje hebt.
Toen eerder dit jaar in De Balie een avond werd belegd over ‘mannelijkheid anno 2017’, schreef NRC-columnist Marcel van Roosmalen achteraf dat hij tijdens die avond akelig was aangevallen op zijn man-zijn. Hij voegde daaraan toe: ‘Dat ik mezelf op de schaal van mannelijkheid niet veel meer dan een zeventje gaf deed er niet toe.’
Dit was een mooie illustratie van het verschil tussen man-zijn en heel mannelijk zijn: Van Roosmalen gaf zichzelf, als man, een magere zeven op de schaal van mannelijkheid. Die magere zeven is gangbaar, want de meeste mensen zijn weliswaar binair – ondubbelzinnig vrouw of man – maar ze geven tegelijk niet hoog op van hun vrouwelijkheid of mannelijkheid. Vrijwel niemand geeft zichzelf een tien.
Wat was nu het Geschlechtzugehörigkeitsgefühl van Andreas Burnier? Was zij een vrouw die zichzelf heel laag inschatte op de schaal van vrouwelijkheid? Hadden zij geen Geschlechtzugehörigkeitsgefühl en waren zij ‘non-binair’? Of was hij een transseksuele man? Ik heb geen flauw idee. Het werk, de biografie en de overlevering doen vermoeden dat Burnier een man was, maar je moet met dit soort toerekeningen oppassen voor historische vertekening.
Zou het debuut Een tevreden lach in deze laatste jaren zijn verschenen, dan zou het ongetwijfeld zijn ontvangen als een roman over een transidentiteit. En omdat de mode op dit moment razendsnel verandert zou de auteur ervan vier jaar geleden door de buitenwacht transseksueel zijn genoemd, drie jaar geleden transgender, vorig jaar genderqueer, en vandaag zou door nette mensen zijn uitgeroepen dat seksen belachelijk zijn en dat we ze gaan afschaffen. Zoveel mogelijkheden tot identificatie: je zou het eigenlijk alleen maar aan Burnier zelf kunnen vragen.
Helaas kunnen we het niet meer vragen. Wil je Andreas Burnier niettemin naar de huidige context vertalen, neem die vertaling dan tenminste wel serieus. Je kunt iemand niet opvoeren als én lesbisch én transman én vrouwelijke denker én iemand die niet gelooft in de indeling tussen man en vrouw. Het gebeurt steevast bij het spreken over Burnier en het is allemaal reuze lief bedoeld, maar het kan niet. Woorden hebben een betekenis en begrippen als ‘transman’ en ‘lesbisch’ sluiten elkaar logischerwijs uit. Maak – in de context – een keuze.
Tot slot wil ik het nog graag opnemen voor de binaire transseksualiteit, het overgaan van vrouw naar man, omdat daarover in de mooie biografie van Elisabeth Lockhorn zo lelijk wordt gedaan. Vooral door Burnier zelf. Dat is overigens begrijpelijk, want in de vorige eeuw was de medische behandeling dermate taboe dat niemand wist hoe die werkte. Waarschijnlijkheid uit pure zenuwachtigheid en onwetendheid deed Burnier de behandeling af als een ‘mechanische aangelegenheid’ die je niet moest willen. Terwijl er toch weinig mechanisch is aan de eenvoudige hormoonbehandeling die je lichaam doeltreffend van A naar B brengt.
Helaas is in onze tijd het taboe op transseksualiteit nog steeds even sterk en wil buiten de domeinen van de reality shows nog steeds niemand erover praten. In serieuze gremia gaat het gesprek zonder uitzondering over het afschaffen van grenzen, hokjes en de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ zelf. De beschaafde suggestie luidt dat je geest ruimer wordt als je begrippen afschaft – volgens mij is het tegendeel het geval.
Ik geef toe dat transseksualiteit minder deftig klinkt dan het reflecteren op gender. Fysiek ingrijpen is nu eenmaal platter dan converseren over vloeibaarheid. Maar in mijn ervaring is juist de ruime toegang tot de medische transitie de meest waardevolle ontwikkeling van de laatste jaren. De daadwerkelijke aanpassing van je lichaam aan je identiteit maakt het mogelijk een hokje niet te beleven als een gevangenis, maar als een bevrijding.
Het zou jammer zijn dat grote medische wonder meteen weer te smoren in wollige academische verhalen over gender en genderloosheid. Dat is geen bevrijding: dat is ontkenning.
Was Andreas Burnier transseksueel? Het lijkt erop. Had hij in onze tijd geleefd en de stap gezet, dan had hij gemerkt dat de waarheid van de transseksualiteit zit in de existentiële ervaring – je moet het beleven. Dan had hij ook gemerkt hoe weinig mechanisch en hoe allesomvattend het is te veranderen van een lesbische vrouw in een heteroseksuele man.
Het zou hem ook het inzicht hebben opgeleverd dat man-zijn komt met grote nadelen en bezwaren: hij zou opeens zelf verantwoordelijk zijn geworden voor de door hem zo verfoeide mannelijke dominantie in de cultuur. De schuldige identiteit van de man was de zijne geworden. Hij was niet langer subversief lesbisch geweest.
Ik had het buitengewoon interessant gevonden te zien hoe Andreas Burnier zijn houding had bepaald tegenover die mannelijke rol in deze wereld. Zijn boek erover had ik maar wat graag willen lezen.