Dit boek is een raamvertelling waarin de auteur driemaal een aanzet tot een boek onder woorden probeert te brengen. De reis gaat over de keer der tijden, de komende grote strijd der geesten, de ondergang van het boze tijdperk en de wedergeboorte van een menswaardige cultuur. De hoofdpersoon richt zich tot Audrey die met haar de reis onderneemt. Die begint aan boord van een zinkend schip dat rollend en stampend bezig is ten onder te gaan boven het verzonken Atlantis.
Vroeger dacht men, dat de staat nodig was om het materiële en geestelijke welzijn van de gemeenschap te behartigen, en om haar te beschermen tegen wat als geweld van buitenaf werd ervaren. Welnu, er is geen staat ter wereld op dit moment waar niet al deze functies of minsten éen ervan door en door corrupt en ziek zijn, en het lijkt mij dat de mensen ook steeds vreselijker oplosssingen bedenken voor wat zij als de huidige tekortkomingen van de staat onderkennen. Het voorbereiden van en metamorfose van de staat, dat zie ik als mijn opdracht, en in de eerste plaats is daartoe nodig dat op de juiste plaats en tijd goede gedachten worden ontwikkeld. Want, jongeman, in tegenstelling tot velen tegenwoordig, geloof ik in de kracht van gedachten.
Als er iemand is die iets over de naderende culturele strijd en de naderende verlossing van het menselijke denken uit het masculinistische knekelhuis kan zeggen, ben ik het. Maar ik heb er het morele recht niet toe, en al zou ik het recht nemen: het heeft geen zin. Het hoort nu juist bij de komende culturele transformatie, een van de zeer grote in de wereldgeschiedenis, dat niemand meer zinvol zal kunnen praten over wat zij niet zelf is. Het abstracte mannengewauwel, het herengeleuter waarbij iedere persoonlijke betrokkenheid en aansprakelijkheid overbodig is, of zelfs ongewenst wordt geacht is voorbij.
Dat weet ik, en dus kan ik niets anders doen dan zwijgen.
Het boek is alleen antiquarisch verkrijgbaar: