Andreas Burnier schreef sporadisch gedichten en in 1981verscheen een kleine bundel onder de titel ‘Na de laatste keer’. Na haar overlijden in 2002 werden er in haar archief nog meer gedichten gevonden en vervolgens is er een nieuwe uitgave verschenen onder dezelfde titel in 2004 met een uitgebreid nawoord.
Franz Kafka woont al jaren in Parijs
en denkt: al wat ik wist ben ik vergeten:
Hebreeuws, het Chassidoet, het vette eten;
ik lees geen Duits en spreek geen Tsjechisch meer,
ik ben een aangepaste Franse heer.
Ik sta niet meer vertwijfeld voor de poort
en word des nachts niet van mijn bed gelicht,
verander niet tot kever, dool niet rond,
sterf niet aan tbc.
Toen mijn familie beestig werd vervolgd,
vernederd werd met een geschonden ster,
ghetto’s en veewagons werd ingejaagd,
ganz überrascht stikte in moffengas,
was het de tijd dat ik er net niet was.
Nu ben ik hier, weet niet meer hoe ik heet,
maar voel diep in mijzelf het Poolse leed.
Kun je de Sjo’a lichaamloos beleven?
Of moet ik zeggen: schouwen voor je dood?
God zweeg in Praag, in Auschwitz, toen en nu,
inmiddels zwijgt Hij verder in Parijs.
Ik huil om niets; bezoek het Kunstpaleis.
Ondertekend in manuscript met:
Simon de Lima
geb.1971
Bespreking Milla van der Have in Meander, 5-12-2004
Dit boek is alleen nog antiquarisch te krijgen: