Het joodse meisje Simone is negen jaar oud als zij in de Tweede Wereldoorlog moet onderduiken zonder haar ouders. Bij elke nieuw onderduikadres speelt zij een spel met haar identiteit maar bovenal is zij ervan overtuigd dat God bij haar geboorte een vergissing heeft gemaakt: ze had eigenlijk een jongen moeten zijn. Burnier beschouwde dit boek als haar meest autobiografische. Het boek is een schrijnend portret van een kind in oorlogstijd en tegelijkertijd ‘een poëtische evocatie van droefenis en leed, licht en stilte’ (Hans Warren)
‘Even later floot de badmeester mij eruit. De jongen stond naast hem, en er kwamen andere belangstellenden. Allemaal in zwembroeken, zag ik.
“Ze moet eruit, ze is een meisje,” zei de dikste jongen.
“Je hoort het,” zei de badmeester. “Je moet eruit. We hebben nu jongensuur. Dat zag je toch?”
Vernederd kleedde ik mij weer aan. De rotzakken.’
‘Soms zou ik wel eens naar Hitler willen toegaan en gewoon heel vriendelijk tegen hem praten en hem alles uitleggen. Dan zou hij het toch moeten begrijpen, en misschien hield hij dan wel op met de joden te vermoorden, als hij zag dat het gewone mensen zijn. Dan zou de oorlog afgelopen zijn en ik werd beroemd.
Als ik dit denk voel ik tegelijk een walging: alsof het een vieze gedachte is. Ik weet niet waarom.’
Bestel bij voorkeur bij je eigen boekhandel.
Als e-boek: