In een essay getiteld Professions for Women vertelt de Engelse schrijfster Virginia Woolf welke
moeilijkheden zij moest overwinnen om tot publiceren te komen. Het schrijven van boeken is zo’n
bescheiden beroep: je hebt er alleen maar wat papier voor nodig, en een plek waar je je enkele uren
per dag kunt terugtrekken. Voor schilderen, beeldhouwen, musiceren is kostbaar materiaal en
expansieve ruimte nodig. Schrijven doe je desnoods in een bed of aan een keukentafel. Waarom zijn
er dan toch maar zo weinig vrouwelijke auteurs van enig belang geweest in de wereldhistorie?
Volgens Virginia Woolf moest zij, om als vrouw tot schrijven te komen, eerst een fantoom
doden, een spook. Dat fantoom heette in haar tijd: ‘de engel in huis’. Het was een wezen dat intens
sympathiek was, buitengewoon charmant, volstrekt onzelfzuchtig.
