De zes verhalen in De verschrikkingen van het noorden gaan over de dingen die een mens overkomen als hij eenmaal volwassen is. De reis van geboorte naar dood is voor Burnier een reis ‘naar het noorden’, naar het heldere, eenzame van god verlaten bewustzijn. Reizen naar het zuiden berust op heimwee naar de warmte en de volte van het kinderleven en misschien van een voorgeboortelijk bewustzijn. De verhalen zijn melancholisch, poëtisch en hebben een eigen soort humor.
‘Het kan me nu niets meer schelen. Ik zeg die stinkbaan op en ga naar Italië. Ik ben geen schoolkind meer. Ik kan het me niet meer permitteren om de hele dag voor een seniele professor artikelen te excerperen en kaartsystemen bij te houden als ik een boek over Plato wil schrijven. En ik ga weer een meisje zoeken. Al moet ik er een uit de goot halen, uit het leger, uit een theesalon of uit Buckingham Palace, ik zal een vrouw vinden die met me naar bed gaat. Die knopen aan mijn jas naait. Die bloemen in het water zet die ik voor haar meebreng. Die samen met mij ’s avonds in de kamer zit, ik schrijf, zij schrijft iets, en dan hoeven we elkaar maar af en toe aan te kijken om het schilferende plafond niet te zien, en die rotmat, en het tekort aan ruimte.’
‘Het vreselijke van mijn terrasgenoten is niet wie zij zijn, noch wat zij vinden (zijn zijn even goed en slecht als de meesten), maar dat zij alles wat henzelf, hun aard of belangen betreft, als universele wetmatigheden trachten te poneren.’
‘De essentie van het leven is de individualiteit, het volstrekt persoonlijke, het unieke. Iedere mens die menselijke hoedanigheden, taken, opgaven, omstandigheden wil generaliseren, is een leugenaar en vijand van de mens.’
Dit boek is alleen nog antiquarisch te krijgen: