Gedurende zes jaar schreven Andreas Burnier (C.I. Dessaur, hoogleraar criminologie) en haar twee medewerkers elkaar brieven. In dit boek is een selectie van deze brieven gemaakt. De brieven beschrijven naast dagelijkse gebeurtenissen ook discusssies over reïncarnatie, levensbeschouwingen, nut en functie van natuur- en menswetenschappen, over kunst en litteratuur en over personen die een rol spelen in het leven van Burnier.
Leve het denken (zo lang dat nog mag van de socialisten). Maar laten wij het denken aanwenden om in te zien dat het machinemodel van de mens of het biologische aanpassingsmodel niet deugt. De mens is een wezen dat over het denken als een van zijn kenbronnen beschikt, dat over rationele taal als communicatiemiddel beschikt, maar dat ook kan weten wat zij/hij nog meer is dan une cloche pensante.
Leningrad
Bezoek aan een orthodox-Russische kerk is zo ongeveer de enige vorm van geestelijk verzet die hier nog net mogelijk is. Desondanks is het jonge mensen niet aan te raden. De priesters zijn nu
relatief goed betaalde staatsambtenaren, wier loyaliteit met het regime men aldus heeft gekocht. De in hoofdzaak oude vrouwen en enkele oude mannen wonen staande de dienst bij. Ondertussen lopen controlerende ambtenaren rond, die erop letten wie er komt en hoe vaak. Jongeren zou kerkbezoek zeker opbreken bij hun academische studie of hun carrière.
In de kathedraal die ik met mijn vrienden bezoek, valt de primitieve, bijgelovige devotie van de boerse Russische vrouwtjes op; het haast negentiende-eeuwse tafereel. Tussen hen door loopt een gigantische, stompzinnige bruut, met het postuur, de blik, de uitstraling van een psychopatische wurger. Hij ziet toe wie er komt en gaat en bewaakt de socialistische staatsorde.
Het boek is alleen antiquarisch verkrijgbaar: